Verband tussen depressie en hart- en vaatziekten eindelijk verklaard: deels ontwikkeld uit hetzelfde genmodule

Bloedgenexpressieanalyse onthult functionele module van genen betrokken bij zowel depressie als hart- en vaatziekten

Al lange tijd is bekend dat depressie en hart- en vaatziekten op de een of andere manier met elkaar verbonden zijn, hoewel het precieze verband een raadsel bleef. Nu hebben onderzoekers een ‘genmodule’ geïdentificeerd bestaande uit 256 functioneel gerelateerde, geco-exprimeerde genen, die deel uitmaken van het ontwikkelingsprogramma van beide ziekten. Deze genen kunnen nu worden gebruikt als biomarkers voor zowel depressie als hart- en vaatziekten, en zouden uiteindelijk kunnen helpen bij het vinden van nieuwe medicijnen om beide aan te pakken.

Depressie en CVD

Depressie en hart- en vaatziekten (CVD) zijn ernstige zorgen voor de volksgezondheid. Wereldwijd hebben ongeveer 280 miljoen mensen depressie, terwijl 620 miljoen mensen CVD hebben. Sinds de jaren 1990 is bekend dat de twee ziekten op de een of andere manier gerelateerd zijn. Bijvoorbeeld, mensen met depressie lopen een groter risico op CVD, terwijl effectieve vroege behandeling van depressie het risico op het ontwikkelen van CVD later met de helft vermindert. Omgekeerd hebben mensen met CVD vaak ook depressie. Om deze redenen adviseert de American Heart Association (AHA) om tieners met depressie te monitoren op CVD.

Wat nog niet bekend was, is wat deze ogenschijnlijke verwantschap tussen de twee ziekten veroorzaakt. Een deel van het antwoord ligt waarschijnlijk in levensstijlfactoren die veel voorkomen bij patiënten met depressie en die het risico op CVD verhogen, zoals roken, alcoholmisbruik, gebrek aan lichaamsbeweging en een slecht dieet. Maar het is ook mogelijk dat beide ziekten op een dieper niveau verwant zijn, via gedeelde ontwikkelingspaden.

Genmodule

Nu hebben wetenschappers aangetoond dat depressie en CVD inderdaad een deel van hun ontwikkelingsprogramma delen, met op zijn minst één functionele ‘genmodule’ gemeen. Dit resultaat, gepubliceerd in Frontiers in Psychiatry, biedt nieuwe markers voor depressie en CVD, en zou uiteindelijk kunnen helpen bij het vinden van medicijnen om beide ziekten aan te pakken.

“We hebben gekeken naar het genexpressieprofiel in het bloed van mensen met depressie en CVD en vonden 256 genen in een enkele genmodule waarvan de expressie op hogere of lagere niveaus dan gemiddeld mensen een groter risico geeft op beide ziekten,” zei eerste auteur Dr. Binisha H Mishra, een postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit van Tampere in Finland.

De auteurs definiëren een genmodule als een groep genen met vergelijkbare expressiepatronen onder verschillende omstandigheden en dus waarschijnlijk functioneel gerelateerd.

Jonge Finnen studie

Mishra en collega’s bestudeerden de genexpressiedata in het bloed van 899 vrouwen en mannen tussen 34 en 49 jaar oud die deelnemers waren aan de Jonge Finnen studie, een van de grootste studies naar cardiovasculaire risicofactoren van kindertijd tot volwassenheid tot nu toe. De Jonge Finnen studie begon in 1980 met een cohort van bijna 4.000 kinderen en adolescenten, destijds tussen drie en 18 jaar oud, willekeurig geselecteerd uit vijf steden in Finland. De gezondheid van deze deelnemers is sindsdien gevolgd.

Finland heeft de hoogste geschatte incidentie van psychische stoornissen in de EU, en staat op de negende plaats wereldwijd voor de prevalentie van depressie. Daarentegen heeft het land een relatief lage prevalentie van CVD, met een ranking in de onderste 20% wereldwijd voor deze klasse van ziekten.

In 2011 hebben de onderzoekers van de Jonge Finnen studie de deelnemers getest op symptomen van depressie met een beproefde vragenlijst: de Beck Depressie-inventaris (BDI-II), waarvan de score toeneemt bij ernstiger symptomen. Ze hebben ze ook getest op het risico op het ontwikkelen van CVD via de ‘ideale cardiovasculaire gezondheids’-score van de AHA, op een schaal van nul (hoogste risico) tot zeven (laagste risico). Mishra et al. analyseerden deze gegevens verder voor de huidige studie.

Het zit allemaal in het bloed

In 2011 was ook volbloed afgenomen van elke deelnemer, en Mishra en collega’s hebben deze monsters hier geanalyseerd met geavanceerde genexpressiemethoden.

Ze gebruikten geavanceerde statistiek om 22 verschillende genmodules te identificeren, waarvan er slechts één geassocieerd was met zowel een hoge score voor depressieve symptomen als een lage score voor cardiovasculaire gezondheid.

“De top drie genen uit deze genmodule zijn bekend om geassocieerd te zijn met neurodegeneratieve ziekten, bipolaire stoornis en depressie. Nu hebben we aangetoond dat ze ook geassocieerd zijn met een slechte cardiovasculaire gezondheid,” zei Mishra.

Deze genen zijn betrokken bij biologische processen zoals ontsteking die betrokken zijn bij de pathogenese van zowel depressie als hart- en vaatziekten. Dit verklaart waarom beide ziekten vaak samen voorkomen.

Andere genen in de gedeelde module zijn aangetoond betrokken te zijn bij hersenziekten zoals Alzheimer, Parkinson en Huntington.

“We kunnen de genen in deze module gebruiken als biomarkers voor depressie en hart- en vaatziekten. Uiteindelijk kunnen deze biomarkers de ontwikkeling van preventieve strategieën voor beide ziekten vergemakkelijken,” zei Mishra.

Bron: Tampere University, Tampere, Finland

Het bericht Verband tussen depressie en hart- en vaatziekten eindelijk verklaard: deels ontwikkeld uit hetzelfde genmodule verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Reactie NTS op evaluatie donorwet: blij dat donorwens Nederlanders veel beter bekend is

De wijziging van de donorwet in 2020 heeft ervoor gezorgd dat familie en artsen veel beter weten of iemand donor wil zijn: driekwart van alle Nederlanders heeft actief de eigen wens geregistreerd, een stijging van vijftig procent. Daarnaast weet een meerderheid van de bevolking dat het niet doorgeven van een keuze in het Donorregister betekent dat je automatisch donor bent (‘geen bezwaar’), zo blijkt uit de evaluatie van de gewijzigde Wet op orgaandonatie. Directeur Naomi Nathan van de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) is blij met deze uitkomsten: ‘Dat is de belangrijke winst van de donorwet. Deze evaluatie laat zien dat je erop mag vertrouwen dat mensen donor willen zijn als zij gekozen hebben voor ‘ja’ of ‘geen bezwaar’.

Vandaag presenteerde minister Pia Dijkstra van Volksgezondheid het evaluatierapport over de gewijzigde donorwet aan de Tweede Kamer.

Publiek informeren blijft essentieel

De NTS herkent zich in de uitkomsten van de evaluatie en constateert met de minister dat publieksvoorlichting de komende jaren hard nodig blijft. Naomi Nathan: ‘Aan de ene kant is het goed dat een meerderheid van de bevolking goed op de hoogte is van de donorwet. Maar wij willen toe naar een situatie waarin iedereen een keuze doorgeeft die bij hem of haar past én iedereen weet dat ‘geen bezwaar’ betekent dat je automatisch donor bent. Dat is een voorwaarde voor het behouden van maatschappelijk vertrouwen in de wet. En dát geeft de beste kans op meer orgaan- en weefseltransplantaties, waarmee we mensen op de wachtlijst kunnen helpen.’

Delen van keuze met familie

Maar misschien nog wel belangrijker is dat lang niet iedereen weet wat hun dierbare heeft gekozen. Nathan: ‘Artsen merken in de praktijk dat families soms worden verrast door de mededeling dat hun familielid als donor geregistreerd staat. Als je er nooit met elkaar over hebt gesproken, kan de twijfel toeslaan. Zeker bij een toestemming op basis van een ‘geen bezwaar’-registratie: was dit wel een bewuste keuze van mijn dierbare? Daarom roepen wij iedereen in Nederland op: deel je keuze met je familie! Zo voorkom je onverwacht nieuws op een toch al verdrietig moment.’

Misverstand over rol familie

De NTS constateert dat het nog een relatief nieuwe wet is, die echt nog ingeburgerd moet raken, en zal zich naast de overheid de komende jaren actief blijven inspannen om iedereen te informeren over wat orgaan- en weefseldonatie inhoudt. Nathan: ‘Informeren is ook belangrijk om misverstanden aan te pakken. Zo wordt nogal eens gedacht dat de familie altijd het laatste woord heeft. Deze verwarring komt waarschijnlijk voort uit de oude wet. In de huidige donorwet heeft iedereen een keuze gemaakt, en als je niets doorgeeft ben je automatisch donor. De familie kan alleen in uitzonderlijke omstandigheden tegen deze registratie ingaan.’

Gespreksondersteuning

Ook gaat de NTS onderzoeken hoe donatieprofessionals en familie communicatief nog beter ondersteund kunnen worden tijdens het donatieproces in het ziekenhuis. Nathan: ‘We geven jaarlijks al veel trainingen aan professionals in gespreksvoering met familie over donatie. Maar zij kunnen door het lage aantal gesprekken hier vervolgens weinig mee oefenen. Wij zijn blij dat de minister heeft aangegeven dat zij op korte termijn wil bezien of ze een vervolg wil geven aan een eerdere pilot van de NTS met orgaandonatiecoördinatoren die dit soort gesprekken kunnen ondersteunen en mogelijk samen voeren. En we denken dat we het gesprek met de familie nog beter in beeld en taal kunnen gaan ondersteunen.’

Effect donorwet op transplantaties

Er is de laatste jaren sprake van een lichte toename aan donoren en transplantaties. Terecht wordt in het rapport geconcludeerd dat het mede door de coronapandemie te vroeg is om echt de effecten te kunnen vaststellen van de nieuwe donorwet op het aantal orgaan- en weefseldonoren. De NTS zal graag meewerken aan een nieuwe evaluatie in 2029. Nathan: ‘En het is mooi nieuws dat de minister wil blijven stimuleren dat meer organen en weefsels beschikbaar komen, bijvoorbeeld door financiering van innovatieve perfusietechnieken’

Achtergrondinformatie

Kamerbrief en Evaluatie van de gewijzigde Wet op orgaandonatie 

Jaarcijfers NTS 2023

Cijfers over organen en weefsels

Bron: NTS

Het bericht Reactie NTS op evaluatie donorwet: blij dat donorwens Nederlanders veel beter bekend is verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Databeschikbaarheid voor borstkankerzorg vraagt om meer regie

Casus IKNL en Nictiz biedt analyse, duiding en oplossingen voor uitwisselingsknelpunten in borstkankerzorg

Iemand met de diagnose kanker ziet meerdere artsen en soms ook ziekenhuizen. Helaas delen die hun medische gegevens nog niet altijd automatisch. Dat leidt tot tijdverlies, onnodige herhaling van informatie en soms fouten die de behandeling kunnen vertragen of schaden. Nictiz en IKNL benadrukken daarom het belang van goede registratie en digitale informatievoorziening in borstkankerzorg en de regie die daarvoor nodig is. Een samenwerking tussen de beide partijen leverde de casus Knelpuntenanalyse informatiestandaard mammacarcinoom op die dit belang illustreert.

Klik hier voor de casus Knelpuntenanalyse informatiestandaard mammacarcinoom

De casus beschrijft de afspraken die zijn gemaakt over Eenheid van Taal in de borstkankerzorg en hoe die tot stand zijn gekomen. Tevens illustreert deze het toepassen van de hulpmiddelen voor een duurzaam gezondheidsinformatiestelsel:het speelveldmodel en het specificatiecanvas, die Nictiz in 2023 introduceerde. De casus laat zien dat deze beide modellen handvatten bieden om de knelpunten bij de uitwisseling van informatie voor borstkankerzorg te analyseren, duiden en oplossingen aan te dragen. Inmiddels worden de knelpunten oncologie-breed opgepakt binnen OncoNext.

Beschikbaar, bereikbaar en bruikbaar

Deze samenwerking tussen Nictiz en IKNL is in het kader van de architectuur van het gezondheidsinformatiestelsel, die in lijn is met de Nationale Visie op het gezondheidsinformatiestelsel. Die gaat uit van het principe dat data beschikbaar, bereikbaar en bruikbaar moet zijn. Voor het primaire zorgproces, zodat zorgverleners beschikken over complete en actuele gezondheidsgegevens om de juiste zorg te kunnen verlenen. Maar ook voor secundaire gebruiksdoelen zoals wetenschappelijk onderzoek, kwaliteitsverbetering of beleidsvorming.

Informatiestandaarden beschrijven welke informatie gestructureerd en gestandaardiseerd wordt vastgelegd, zodat deze informatie herbruikbaar is voor automatische uitwisseling tussen zorgverleners en zorginstellingen.

Informatiestandaard Mammacarcinoom

De commissie Standaardisatie verslaglegging van het Nationaal Borstkanker Overleg Nederland (NABON) ontwikkelde de informatiestandaard Mammacarcinoom. Voor de verschillende zorgdisciplines en in nauwe samenwerking met ICT-professionals en ondersteuning van IKNL. Zij maakten hierbij gebruik van de kennis van Nictiz over generieke standaarden, terminologie en ART-DECOR. De landelijke standaarden voor de MDO- en radiologie-verslaglegging zijn onderdeel van deze informatiestandaard. De commissie bepaalt periodiek op basis van feedback van gebruikers of er wijzigingen nodig zijn in de informatiestandaard.

Aan de hand van toelatingscriteria bepaalt Nictiz als stelselbeheerder onder andere of een standaard kan worden opgenomen in het stelsel van standaarden, die het speelveldmodel en specificatiecanvas als achtergrond hebben. Deze casus is een goed voorbeeld van de toepassing van die toelatingscriteria. Aan de andere kant draagt de casus bij om deze stelselcriteria verder aan te scherpen.

Over IKNL en Nictiz

Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) is een onafhankelijk kennisinstituut voor de oncologische en palliatieve zorg. De missie van IKNL is het reduceren van de impact van kanker. Dat doen zij op basis van inzichten van (real-world) data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). IKNL werkt nauw samen met Nictiz om te komen tot een werkend informatiesysteem voor de oncologische en palliatieve zorg.

Nictiz is de Nederlandse kennisorganisatie voor digitale informatievoorziening in de zorg en heeft als motto: betere gezondheid door betere informatie. Naast het ontwikkelen en beheren van standaarden, adviseert Nictiz het ministerie van VWS en zorgpartijen over de inrichting van een duurzaam gezondheidsinformatiestelsel. Daarbij verzamelt en deelt Nictiz kennis over digitale informatievoorziening in de zorg. Samenwerking met partijen uit het zorgveld is daarbij van essentieel belang. Nictiz is tijdelijk stelselbeheerder van het stelsel van standaarden.

Bron: Nictiz

Het bericht Databeschikbaarheid voor borstkankerzorg vraagt om meer regie verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Hartpatiënten voortaan eerder betrokken bij vraag wanneer ze naar huis mogen

Hartpatiënten worden in het Catharina Ziekenhuis voortaan eerder betrokken bij de voorwaarden van ontslag. En worden daardoor niet meer overvallen door de (eerdere) ontslagdatum.  “Dit, in combinatie met het geoptimaliseerd logistiek proces, zorgt ervoor dat iedereen met een gerust hart naar huis gaat.”

Miriam Scheurwater, AIOS (arts in opleiding tot specialist) cardiologie en onderzoeker in het Catharina Ziekenhuis, en cardioloog René Tio zijn zich ervan bewust dat een iets kortere opnameduur niet bij iedereen als muziek in de oren klinkt. “Maar het is beter om thuis te herstellen:  je bent veel sneller mobiel doordat je niet de hele dag op bed ligt en je zelfredzaamheid gestimuleerd wordt”, legt Scheurwater uit. “Bovendien zweven er in je eigen huis minder ziektekiemen rond en voor de psycho-sociale support ben je niet gebonden aan de bezoekuren.” Tio vult aan: “We besparen patiënten nu één opnamedag doordat het logistieke proces is geoptimaliseerd. En niemand gaat naar huis die niet naar huis kan.”

De kern van de betere stroomlijning: er wordt niet meer ’s middags verteld dat iemand dezelfde dag nog naar huis mag, maar er wordt een dag eerder al besproken op welke voorwaarden een patiënt de volgende dag het Catharina Ziekenhuis mag verlaten. “Dat gaat dan bijvoorbeeld om nog een bloedonderzoek of een labuitslag”, aldus Scheurwater. “Op die manier kan de patiënt beter wennen aan het idee dat hij of zij naar huis gaat.  Vervolgens wordt achter de schermen het ontslag verder geregeld met bijvoorbeeld de apotheek.” Deze stap is een voorbeeld van het streven naar waardegedreven zorg: zorg die écht het verschil maakt voor een patiënt.

Groot effect

Een dashboard gemaakt door Medtronic, één van ’s werelds grootste bedrijven op het gebied van medische technologie, is van grote waarde bij de nieuwe werkwijze. Tio: “Daarin staat een overzicht van alle patiënten en wat er voor nodig is om iemand met een gerust hart naar huis te kunnen laten gaan. Dat is een essentiële factor.” De twee zijn de eerste om te erkennen dat het een heel simpele stap is. “Maar wel eentje met groot effect. Voor de patiënt, de verpleging, maar wie naar het bredere plaatje kijkt ook voor het ziekenhuis: de druk op de bedden zal zo minder worden. Daarom willen we dit duurzaam implementeren.”

De projectgroep die aan de basis van deze veranderingen staat, bestaat naast Scheurwater en Tio uit Janneke van Houtum (ad interim teamleider cardiologie), Sarah Dekker (gespecialiseerd regieverpleegkundige cardiologie), Niki van de Goorberg (gespecialiseerd regieverpleegkundige cardiologie), Kim Smulders (ANIOS cardiologie) en Wouter van Zwieten (Medtronic).

Niki van de Goorberg (links, gespecialiseerd regieverpleegkundige cardiologie) en Sarah Dekker (gespecialiseerd regieverpleegkundige cardiologie)

Bron: CzE

Het bericht Hartpatiënten voortaan eerder betrokken bij vraag wanneer ze naar huis mogen verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Europese Commissie keurt nieuwe behandeling goed tegen multiresistente bacteriën

De Europese Commissie heeft goedkeuring verleend voor een nieuwe behandeling gericht op volwassen patiënten met ernstige infecties veroorzaakt door multiresistente Gram-negatieve bacteriën, waarbij de behandelingsmogelijkheden beperkt zijn.

De goedkeuring van de Europese Commissie betekent dat de nieuwe behandeling, een vaste-dosiscombinatie van twee actieve stoffen, binnenkort beschikbaar zal zijn. Deze versnelde goedkeuring volgde op een positief advies van het Comité voor Geneesmiddelen voor Menselijk Gebruik van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA), gepubliceerd op 24 maart 2024. De behandeling werd beoordeeld onder de versnelde beoordelingsprocedure, omdat het wordt beschouwd als van groot openbaar gezondheidsbelang.

Gram-negatieve bacteriën die resistent zijn tegen veel van de momenteel beschikbare antibiotica veroorzaken ernstige infecties en vormen een ernstig volksgezondheidsprobleem, aangezien patiënten beperkte of soms geen behandelingsmogelijkheden hebben. Het wordt geschat dat tot 35.000 sterfgevallen per jaar in de EU worden veroorzaakt door deze multiresistente bacteriën.

De nieuwe combinatietherapie zal de eerste zijn die bedoeld is om ernstige Gram-negatieve bacteriële infecties te behandelen, inclusief infecties veroorzaakt door specifieke resistente bacteriën, bij volwassen patiënten binnen de EU.

Specifiek is de nieuwe behandeling geïndiceerd voor de behandeling van gecompliceerde intra-abdominale en urineweginfecties, ziekenhuisverworven longontsteking en infecties veroorzaakt door bepaalde soorten bacteriën (aerobe Gram-negatief) waarbij de behandelingsmogelijkheden beperkt zijn.

Twee klinische studies voor de nieuwe behandeling werden uitgevoerd met steun van een innovatief geneesmiddeleninitiatiefproject. De eerste was een fase II-studie die het potentieel als behandeling voor gehospitaliseerde patiënten met gecompliceerde intra-abdominale infecties onderzocht. De tweede was een fase III-studie die de nieuwe behandeling vergeleek met een veelgebruikte behandeling om gecompliceerde intra-abdominale infecties, ziekenhuisverworven longontsteking en beademingsgerelateerde longontsteking te behandelen. Gegevens uit de studies toonden aan dat de behandeling effectief en goed verdragen wordt.

“Dit is fantastisch nieuws vanuit het EU-gefinancierde project onder het publiek-private partnerschap. Het biedt een nieuw instrument om antibioticaresistente bacteriën te bestrijden, een gebied waar elke nieuwe doorbraakbehandeling een echt verschil maakt voor de volksgezondheid,” zegt de directeur-generaal van het directoraat-generaal voor onderzoek en innovatie van de Europese Commissie.

“Het vertragen van de verspreiding van antimicrobiële resistentie vereist een samenwerkingsbenadering, aangezien geen enkele organisatie de AMR-crisis alleen kan oplossen,” zegt een projectleider van het team. “De samenwerking met het project en onze andere partners was cruciaal in de ontwikkeling en goedkeuring van deze nieuwe behandeling, die nieuwe hoop biedt aan patiënten die getroffen zijn door multiresistente infecties.”

De volgende stap: De gecentraliseerde vergunning voor het in de handel brengen zal geldig worden in alle 27 EU-lidstaten, evenals in IJsland, Liechtenstein en Noorwegen.

Meer informatie over de beslissing van de Europese Commissie om een vergunning voor het in de handel brengen in de EU te verlenen, is beschikbaar op hun website. Meer informatie over de aanbeveling van EMA voor de vergunning voor het in de handel brengen in de EU is ook beschikbaar.

Bron: EMA

Het bericht Europese Commissie keurt nieuwe behandeling goed tegen multiresistente bacteriën verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Oproep ActiZ: Zorg te belangrijk om links te laten liggen op de formatietafel

‘Goed ouder worden met passende zorg en ondersteuning is een van de mooiste verworvenheden van onze samenleving. Maar de vanzelfsprekendheid hiervan staat onder druk.’ Dat schrijft ActiZ-voorzitter Anneke Westerlaken aan informateurs Richard Van Zwol en Elbert Dijkgraaf in een brief namens ActiZ. De branchevereniging van zorgorganisaties roept de formerende partijen op om de zorg voor ouderen hoger op de agenda te plaatsen.

Er wordt tijdens de onderhandelingen voor een nieuw kabinet nog te weinig en met een beperkte blik naar de zorg gekeken. In de brief aan de informateurs is ActiZ duidelijk: ‘Het moet meer gaan over hoe een nieuw kabinet de regie kan nemen, welke fundamentele keuzes over de aanspraak men overweegt en hoe ze het eerlijke verhaal wil vertellen over de toekomst van de zorg.’

Vergrijzing is geen toekomstbeeld

‘Willen we dat de huidige en volgende generatie ouderen met een zorgvraag het leven zo goed mogelijk kan leiden met passende zorg of ondersteuning, dan zijn er fundamentele veranderingen nodig in hoe we de zorg organiseren en de verantwoordelijkheid verdelen in de samenleving,’ aldus ActiZ-voorzitter Anneke Westerlaken. Volgens ActiZ kan de politiek deze uitdaging niet voor zich uit blijven schuiven. De vergrijzing van Nederland is namelijk geen toekomstbeeld: ‘We zitten er middenin.’

De zorg kan het niet alleen

Ondanks een groeiende zorgvraag en de toenemende krapte op de arbeidsmarkt, houden zorgprofessionals de zorg draaiende, dag en nacht. Westerlaken: ‘Zorgorganisaties doen hun uiterste best om hun medewerkers hierin te ondersteunen en de best passende zorg te bieden aan cliënten, ondanks financiële en organisatorische uitdagingen. Maar de zorg kan de uitdagingen als gevolg van de vergrijzing niet alleen oplossen. Een nieuw kabinet zal regie moeten nemen, met lef en daadkracht.’

Meteen mee aan de slag

Het begint volgens ActiZ met het verbeteren van het salaris in de zorg en het overbruggen van de loonkloof. Het salaris van veel professionals in de zorg (in de VVT-sector met name verzorgenden en verpleegkundigen) loopt op dit moment nog altijd 6 tot 7 procent achter ten opzichte van het gemiddelde van de marktsector en de publieke sector. Westerlaken: ‘We kunnen hier geen dag langer mee wachten. Een adequate beloning draagt bij aan het beperken van de grote personeelstekorten in de zorg.’

Beperk de aanspraak

Om de zorg toegankelijk te houden voor degene die deze het meeste nodig hebben, roept Westerlaken een nieuw kabinet ook op de aanspraak op zorg te herzien. Ze stelt onder meer de vraag: ‘Wie heeft recht op intramurale verpleeghuiszorg als die steeds schaarser wordt? Nu heeft iedereen met de juiste indicatie recht op een verpleeghuisplek. Maar de indicatie is helaas geen garantie. Het recht schept een verwachting die steeds minder goed waargemaakt kan worden.’

Tot slot vraagt Westerlaken een nieuw kabinet om aan de slag te gaan met de beschikbaarheid, bereikbaarheid en betaalbaarheid van de wijkverpleging. Dit kan onder meer door de investeringsagenda wijkverpleging uit te voeren. Want zoals Westerlaken zegt: ‘De toekomst van de zorg in Nederland is thuis.’

Bron: ActiZ

Het bericht Oproep ActiZ: Zorg te belangrijk om links te laten liggen op de formatietafel verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Hoe zorg je ervoor dat mensen minder sociaal wenselijk antwoorden?

Marketing onderzoeker Rik Pieters heeft, samen met collega’s van andere universiteiten, een nieuwe, indirecte vraagtechniek ontwikkeld om ervoor te zorgen dat de kans groter is dat mensen waarheidsgetrouw antwoorden op gevoelige vragen. De techniek kan onder andere gebruikt worden bij het afnemen van enquêtes of bij het maken van beleid.

De kans is groot dat mensen sociaal wenselijke antwoorden geven bij rechtstreekse vragen over gevoelige onderwerpen, zoals porno kijken, roken tijdens de zwangerschap, stelen in de supermarkt of de illegale aanschaf van medicijnen. Dit onderzoek richt zich op het kopen van potentie-versterkende medicijnen via illegale kanalen zoals internetsites. In eerder onderzoek keek Pieters met zijn collega’s ook naar consumptie van porno. Consumenten blijken daar, als je er direct naar zou vragen, niet eerlijk over te zijn. 

Eerlijke antwoorden 

Om wel eerlijke antwoorden te krijgen hebben de onderzoekers een nieuwe vraagtechniek ontwikkeld. Ze stellen aan deelnemers twee vragen: een ‘gevoelige’ vraag en een ‘onschuldige’ vraag. In het onderzoek naar de potentie-versterkende medicijnen was dit bijvoorbeeld: Vraag 1: Heeft u wel eens medicijnen via een illegaal kanaal verkregen? Vraag 2: Koopt u wel eens producten via internet? 

Onderzoeker Rik Pieters: ‘Als je dit direct vraagt, dan krijg je twee antwoorden, namelijk een op de eerste vraag en een op de tweede vraag. Maar dan zullen sommige mensen misschien geen eerlijk antwoord op de eerste vraag geven. In onze nieuwe, indirecte techniek vragen we alleen maar: ‘Is het antwoord op deze twee vragen hetzelfde of verschillend? Dus de deelnemers aan het onderzoek hoeven niet direct antwoord op elk van de twee aparte vragen te geven. Dat maakt het gemakkelijker om eerlijk te antwoorden op de eerste, gevoelige vraag.’

Andere vragen 

Daarnaast krijgen de deelnemers in het onderzoek ook nog allerlei andere vragen. Bijvoorbeeld of ze van bepaalde activiteiten of sporten houden, zoals voetbal, basketbal, schaken, fierljeppen, of bepaalde literatuur lezen. De onderzoekers gebruiken de antwoorden op de andere vragen om de kans te voorspellen of ze ook gevoelige praktijken zouden doen en dus op die vraag, als die direct gesteld zou worden, bevestigend zouden antwoorden. Hieruit kunnen ze afleiden wat het antwoord van de gevoelige vraag zou zijn. 

Het voordeel van deze techniek is dat deelnemers eerlijk, of in ieder geval eerlijker dan onder normale omstandigheden, antwoord geven op gevoelige vragen. Bovendien wordt de privacy van deelnemers beschermd, en dat is belangrijk bij gevoelige of zelfs illegale gedragingen. Rik Pieters: ‘We weten nooit precies of deelnemer 1 of deelnemer 2 het gevoelige gedrag vertoond heeft, en daar zijn we ook niet in geïnteresseerd. Maar we weten door dit onderzoek wel hoeveel mensen in de steekproef het gevoelige gedrag vertoond hebben en met welke andere kenmerken dat samenhangt.’

Juiste informatie voor beleidsmakers

De techniek is op heel veel terreinen toepasbaar, niet alleen om illegaal medicijngebruik te onderzoeken, maar ook om onderzoek te doen naar het bezitten van zwart geld, fraude, kopen van illegaal vuurwerk, drugsgebruik, ongezond gedrag, winkeldiefstal of ongewenst gedrag in de werkomgeving. 

Pieters: ‘Om beleid te kunnen ontwikkelen en de effecten te kunnen beoordelen moeten beleidsmakers, van bedrijven of instanties, de voorkeuren en gedragingen van consumenten kennen. Als mensen niet de waarheid spreken in enquêtes, dan krijgen beleidsmakers niet de juiste informatie. Dat kan leiden tot geen beleid (‘niemand rookt in Nederland’) of de conclusie dat het beleid perfect gewerkt heeft (‘na de reclamecampagne zegt iedereen gestopt te zijn met het plegen van winkeldiefstallen’). Daarom is het belangrijk dat consumenten eerlijke antwoorden geven op gevoelige vragen.’

Het artikel ‘Response Aggregation to Obtain Truthful Answers to Sensitive Questions: Estimating the Prevalence of Illegal Purchases of Prescription Drugs’ is gepubliceerd in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Journal of Marketing Research en is hier in te zien.

Het bericht Hoe zorg je ervoor dat mensen minder sociaal wenselijk antwoorden? verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Hoe zorg je ervoor dat mensen minder sociaal wenselijk antwoorden?

Marketing onderzoeker Rik Pieters heeft, samen met collega’s van andere universiteiten, een nieuwe, indirecte vraagtechniek ontwikkeld om ervoor te zorgen dat de kans groter is dat mensen waarheidsgetrouw antwoorden op gevoelige vragen. De techniek kan onder andere gebruikt worden bij het afnemen van enquêtes of bij het maken van beleid.

De kans is groot dat mensen sociaal wenselijke antwoorden geven bij rechtstreekse vragen over gevoelige onderwerpen, zoals porno kijken, roken tijdens de zwangerschap, stelen in de supermarkt of de illegale aanschaf van medicijnen. Dit onderzoek richt zich op het kopen van potentie-versterkende medicijnen via illegale kanalen zoals internetsites. In eerder onderzoek keek Pieters met zijn collega’s ook naar consumptie van porno. Consumenten blijken daar, als je er direct naar zou vragen, niet eerlijk over te zijn. 

Eerlijke antwoorden 

Om wel eerlijke antwoorden te krijgen hebben de onderzoekers een nieuwe vraagtechniek ontwikkeld. Ze stellen aan deelnemers twee vragen: een ‘gevoelige’ vraag en een ‘onschuldige’ vraag. In het onderzoek naar de potentie-versterkende medicijnen was dit bijvoorbeeld: Vraag 1: Heeft u wel eens medicijnen via een illegaal kanaal verkregen? Vraag 2: Koopt u wel eens producten via internet? 

Onderzoeker Rik Pieters: ‘Als je dit direct vraagt, dan krijg je twee antwoorden, namelijk een op de eerste vraag en een op de tweede vraag. Maar dan zullen sommige mensen misschien geen eerlijk antwoord op de eerste vraag geven. In onze nieuwe, indirecte techniek vragen we alleen maar: ‘Is het antwoord op deze twee vragen hetzelfde of verschillend? Dus de deelnemers aan het onderzoek hoeven niet direct antwoord op elk van de twee aparte vragen te geven. Dat maakt het gemakkelijker om eerlijk te antwoorden op de eerste, gevoelige vraag.’

Andere vragen 

Daarnaast krijgen de deelnemers in het onderzoek ook nog allerlei andere vragen. Bijvoorbeeld of ze van bepaalde activiteiten of sporten houden, zoals voetbal, basketbal, schaken, fierljeppen, of bepaalde literatuur lezen. De onderzoekers gebruiken de antwoorden op de andere vragen om de kans te voorspellen of ze ook gevoelige praktijken zouden doen en dus op die vraag, als die direct gesteld zou worden, bevestigend zouden antwoorden. Hieruit kunnen ze afleiden wat het antwoord van de gevoelige vraag zou zijn. 

Het voordeel van deze techniek is dat deelnemers eerlijk, of in ieder geval eerlijker dan onder normale omstandigheden, antwoord geven op gevoelige vragen. Bovendien wordt de privacy van deelnemers beschermd, en dat is belangrijk bij gevoelige of zelfs illegale gedragingen. Rik Pieters: ‘We weten nooit precies of deelnemer 1 of deelnemer 2 het gevoelige gedrag vertoond heeft, en daar zijn we ook niet in geïnteresseerd. Maar we weten door dit onderzoek wel hoeveel mensen in de steekproef het gevoelige gedrag vertoond hebben en met welke andere kenmerken dat samenhangt.’

Juiste informatie voor beleidsmakers

De techniek is op heel veel terreinen toepasbaar, niet alleen om illegaal medicijngebruik te onderzoeken, maar ook om onderzoek te doen naar het bezitten van zwart geld, fraude, kopen van illegaal vuurwerk, drugsgebruik, ongezond gedrag, winkeldiefstal of ongewenst gedrag in de werkomgeving. 

Pieters: ‘Om beleid te kunnen ontwikkelen en de effecten te kunnen beoordelen moeten beleidsmakers, van bedrijven of instanties, de voorkeuren en gedragingen van consumenten kennen. Als mensen niet de waarheid spreken in enquêtes, dan krijgen beleidsmakers niet de juiste informatie. Dat kan leiden tot geen beleid (‘niemand rookt in Nederland’) of de conclusie dat het beleid perfect gewerkt heeft (‘na de reclamecampagne zegt iedereen gestopt te zijn met het plegen van winkeldiefstallen’). Daarom is het belangrijk dat consumenten eerlijke antwoorden geven op gevoelige vragen.’

Het artikel ‘Response Aggregation to Obtain Truthful Answers to Sensitive Questions: Estimating the Prevalence of Illegal Purchases of Prescription Drugs’ is gepubliceerd in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Journal of Marketing Research en is hier in te zien.

Het bericht Hoe zorg je ervoor dat mensen minder sociaal wenselijk antwoorden? verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Hoe zorg je ervoor dat mensen minder sociaal wenselijk antwoorden?

Marketing onderzoeker Rik Pieters heeft, samen met collega’s van andere universiteiten, een nieuwe, indirecte vraagtechniek ontwikkeld om ervoor te zorgen dat de kans groter is dat mensen waarheidsgetrouw antwoorden op gevoelige vragen. De techniek kan onder andere gebruikt worden bij het afnemen van enquêtes of bij het maken van beleid.

De kans is groot dat mensen sociaal wenselijke antwoorden geven bij rechtstreekse vragen over gevoelige onderwerpen, zoals porno kijken, roken tijdens de zwangerschap, stelen in de supermarkt of de illegale aanschaf van medicijnen. Dit onderzoek richt zich op het kopen van potentie-versterkende medicijnen via illegale kanalen zoals internetsites. In eerder onderzoek keek Pieters met zijn collega’s ook naar consumptie van porno. Consumenten blijken daar, als je er direct naar zou vragen, niet eerlijk over te zijn. 

Eerlijke antwoorden 

Om wel eerlijke antwoorden te krijgen hebben de onderzoekers een nieuwe vraagtechniek ontwikkeld. Ze stellen aan deelnemers twee vragen: een ‘gevoelige’ vraag en een ‘onschuldige’ vraag. In het onderzoek naar de potentie-versterkende medicijnen was dit bijvoorbeeld: Vraag 1: Heeft u wel eens medicijnen via een illegaal kanaal verkregen? Vraag 2: Koopt u wel eens producten via internet? 

Onderzoeker Rik Pieters: ‘Als je dit direct vraagt, dan krijg je twee antwoorden, namelijk een op de eerste vraag en een op de tweede vraag. Maar dan zullen sommige mensen misschien geen eerlijk antwoord op de eerste vraag geven. In onze nieuwe, indirecte techniek vragen we alleen maar: ‘Is het antwoord op deze twee vragen hetzelfde of verschillend? Dus de deelnemers aan het onderzoek hoeven niet direct antwoord op elk van de twee aparte vragen te geven. Dat maakt het gemakkelijker om eerlijk te antwoorden op de eerste, gevoelige vraag.’

Andere vragen 

Daarnaast krijgen de deelnemers in het onderzoek ook nog allerlei andere vragen. Bijvoorbeeld of ze van bepaalde activiteiten of sporten houden, zoals voetbal, basketbal, schaken, fierljeppen, of bepaalde literatuur lezen. De onderzoekers gebruiken de antwoorden op de andere vragen om de kans te voorspellen of ze ook gevoelige praktijken zouden doen en dus op die vraag, als die direct gesteld zou worden, bevestigend zouden antwoorden. Hieruit kunnen ze afleiden wat het antwoord van de gevoelige vraag zou zijn. 

Het voordeel van deze techniek is dat deelnemers eerlijk, of in ieder geval eerlijker dan onder normale omstandigheden, antwoord geven op gevoelige vragen. Bovendien wordt de privacy van deelnemers beschermd, en dat is belangrijk bij gevoelige of zelfs illegale gedragingen. Rik Pieters: ‘We weten nooit precies of deelnemer 1 of deelnemer 2 het gevoelige gedrag vertoond heeft, en daar zijn we ook niet in geïnteresseerd. Maar we weten door dit onderzoek wel hoeveel mensen in de steekproef het gevoelige gedrag vertoond hebben en met welke andere kenmerken dat samenhangt.’

Juiste informatie voor beleidsmakers

De techniek is op heel veel terreinen toepasbaar, niet alleen om illegaal medicijngebruik te onderzoeken, maar ook om onderzoek te doen naar het bezitten van zwart geld, fraude, kopen van illegaal vuurwerk, drugsgebruik, ongezond gedrag, winkeldiefstal of ongewenst gedrag in de werkomgeving. 

Pieters: ‘Om beleid te kunnen ontwikkelen en de effecten te kunnen beoordelen moeten beleidsmakers, van bedrijven of instanties, de voorkeuren en gedragingen van consumenten kennen. Als mensen niet de waarheid spreken in enquêtes, dan krijgen beleidsmakers niet de juiste informatie. Dat kan leiden tot geen beleid (‘niemand rookt in Nederland’) of de conclusie dat het beleid perfect gewerkt heeft (‘na de reclamecampagne zegt iedereen gestopt te zijn met het plegen van winkeldiefstallen’). Daarom is het belangrijk dat consumenten eerlijke antwoorden geven op gevoelige vragen.’

Het artikel ‘Response Aggregation to Obtain Truthful Answers to Sensitive Questions: Estimating the Prevalence of Illegal Purchases of Prescription Drugs’ is gepubliceerd in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Journal of Marketing Research en is hier in te zien.

Het bericht Hoe zorg je ervoor dat mensen minder sociaal wenselijk antwoorden? verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Hoe zorg je ervoor dat mensen minder sociaal wenselijk antwoorden?

Marketing onderzoeker Rik Pieters heeft, samen met collega’s van andere universiteiten, een nieuwe, indirecte vraagtechniek ontwikkeld om ervoor te zorgen dat de kans groter is dat mensen waarheidsgetrouw antwoorden op gevoelige vragen. De techniek kan onder andere gebruikt worden bij het afnemen van enquêtes of bij het maken van beleid.

De kans is groot dat mensen sociaal wenselijke antwoorden geven bij rechtstreekse vragen over gevoelige onderwerpen, zoals porno kijken, roken tijdens de zwangerschap, stelen in de supermarkt of de illegale aanschaf van medicijnen. Dit onderzoek richt zich op het kopen van potentie-versterkende medicijnen via illegale kanalen zoals internetsites. In eerder onderzoek keek Pieters met zijn collega’s ook naar consumptie van porno. Consumenten blijken daar, als je er direct naar zou vragen, niet eerlijk over te zijn. 

Eerlijke antwoorden 

Om wel eerlijke antwoorden te krijgen hebben de onderzoekers een nieuwe vraagtechniek ontwikkeld. Ze stellen aan deelnemers twee vragen: een ‘gevoelige’ vraag en een ‘onschuldige’ vraag. In het onderzoek naar de potentie-versterkende medicijnen was dit bijvoorbeeld: Vraag 1: Heeft u wel eens medicijnen via een illegaal kanaal verkregen? Vraag 2: Koopt u wel eens producten via internet? 

Onderzoeker Rik Pieters: ‘Als je dit direct vraagt, dan krijg je twee antwoorden, namelijk een op de eerste vraag en een op de tweede vraag. Maar dan zullen sommige mensen misschien geen eerlijk antwoord op de eerste vraag geven. In onze nieuwe, indirecte techniek vragen we alleen maar: ‘Is het antwoord op deze twee vragen hetzelfde of verschillend? Dus de deelnemers aan het onderzoek hoeven niet direct antwoord op elk van de twee aparte vragen te geven. Dat maakt het gemakkelijker om eerlijk te antwoorden op de eerste, gevoelige vraag.’

Andere vragen 

Daarnaast krijgen de deelnemers in het onderzoek ook nog allerlei andere vragen. Bijvoorbeeld of ze van bepaalde activiteiten of sporten houden, zoals voetbal, basketbal, schaken, fierljeppen, of bepaalde literatuur lezen. De onderzoekers gebruiken de antwoorden op de andere vragen om de kans te voorspellen of ze ook gevoelige praktijken zouden doen en dus op die vraag, als die direct gesteld zou worden, bevestigend zouden antwoorden. Hieruit kunnen ze afleiden wat het antwoord van de gevoelige vraag zou zijn. 

Het voordeel van deze techniek is dat deelnemers eerlijk, of in ieder geval eerlijker dan onder normale omstandigheden, antwoord geven op gevoelige vragen. Bovendien wordt de privacy van deelnemers beschermd, en dat is belangrijk bij gevoelige of zelfs illegale gedragingen. Rik Pieters: ‘We weten nooit precies of deelnemer 1 of deelnemer 2 het gevoelige gedrag vertoond heeft, en daar zijn we ook niet in geïnteresseerd. Maar we weten door dit onderzoek wel hoeveel mensen in de steekproef het gevoelige gedrag vertoond hebben en met welke andere kenmerken dat samenhangt.’

Juiste informatie voor beleidsmakers

De techniek is op heel veel terreinen toepasbaar, niet alleen om illegaal medicijngebruik te onderzoeken, maar ook om onderzoek te doen naar het bezitten van zwart geld, fraude, kopen van illegaal vuurwerk, drugsgebruik, ongezond gedrag, winkeldiefstal of ongewenst gedrag in de werkomgeving. 

Pieters: ‘Om beleid te kunnen ontwikkelen en de effecten te kunnen beoordelen moeten beleidsmakers, van bedrijven of instanties, de voorkeuren en gedragingen van consumenten kennen. Als mensen niet de waarheid spreken in enquêtes, dan krijgen beleidsmakers niet de juiste informatie. Dat kan leiden tot geen beleid (‘niemand rookt in Nederland’) of de conclusie dat het beleid perfect gewerkt heeft (‘na de reclamecampagne zegt iedereen gestopt te zijn met het plegen van winkeldiefstallen’). Daarom is het belangrijk dat consumenten eerlijke antwoorden geven op gevoelige vragen.’

Het artikel ‘Response Aggregation to Obtain Truthful Answers to Sensitive Questions: Estimating the Prevalence of Illegal Purchases of Prescription Drugs’ is gepubliceerd in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Journal of Marketing Research en is hier in te zien.

Het bericht Hoe zorg je ervoor dat mensen minder sociaal wenselijk antwoorden? verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Visit Us On TwitterVisit Us On FacebookVisit Us On PinterestVisit Us On YoutubeVisit Us On LinkedinCheck Our FeedVisit Us On Instagram