Marie-Claire van Hek treedt aan als lid Raad van Bestuur Catharina Ziekenhuis

Opvolger Geranne Engwirda

De Raad van Toezicht van het Catharina Ziekenhuis heeft Drs. Marie-Claire van Hek RA benoemd tot lid Raad van Bestuur. Vanaf 1 juni 2024 vormen Marie-Claire van Hek en Nardo van der Meer samen de Raad van Bestuur van het Catharina Ziekenhuis.

Van Hek (55) begon haar loopbaan als auditor bij KPN en accountant bij Deloitte. In 2002 maakte zij bewust de overstap naar de zorgsector waarna zij onder meer werkzaam was bij het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis en Stichting De Wever. Sinds 2019 is Van Hek werkzaam bij Stichting AxionContinu groep als lid Raad van Bestuur.

Voorzitter Raad van Toezicht Tiny Sanders: “De Raad van Toezicht is verheugd met de benoeming van Marie-Claire van Hek. Met haar ervaring in de zorgsector weet zij goed wat er speelt en welke uitdagingen deze veeleisende omgeving met zich meebrengt. Haar aanpak kenmerkt zich door een sterke focus op verbinding en samenwerking. Wij hebben er het volste vertrouwen in dat zij samen met Nardo van der Meer de goede koers van het ziekenhuis zal voortzetten en daarmee de strategische ambities van het Catharina Ziekenhuis kan realiseren.”

Zelf zegt Van Hek over haar benoeming: “In de gesprekken die ik de afgelopen tijd in het Catharina Ziekenhuis voerde, heb ik een enorme onderlinge verbondenheid en gedrevenheid gezien. De mensgerichte benadering voor de patiënt van vandaag én morgen is voelbaar. Ik kijk er dan ook enorm naar uit om samen met de collega’s van het Catharina Ziekenhuis verder te bouwen aan de zorg van morgen van en voor de inwoners en zorgprofessionals in de Brainportregio.”

Van Hek vervangt Geranne Engwirda, die per 1 januari 2024 startte als bestuursvoorzitter van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

Bron: Catharina Ziekenhuis

Het bericht Marie-Claire van Hek treedt aan als lid Raad van Bestuur Catharina Ziekenhuis verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Marie-Claire van Hek treedt aan als lid Raad van Bestuur Catharina Ziekenhuis

Opvolger Geranne Engwirda

De Raad van Toezicht van het Catharina Ziekenhuis heeft Drs. Marie-Claire van Hek RA benoemd tot lid Raad van Bestuur. Vanaf 1 juni 2024 vormen Marie-Claire van Hek en Nardo van der Meer samen de Raad van Bestuur van het Catharina Ziekenhuis.

Van Hek (55) begon haar loopbaan als auditor bij KPN en accountant bij Deloitte. In 2002 maakte zij bewust de overstap naar de zorgsector waarna zij onder meer werkzaam was bij het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis en Stichting De Wever. Sinds 2019 is Van Hek werkzaam bij Stichting AxionContinu groep als lid Raad van Bestuur.

Voorzitter Raad van Toezicht Tiny Sanders: “De Raad van Toezicht is verheugd met de benoeming van Marie-Claire van Hek. Met haar ervaring in de zorgsector weet zij goed wat er speelt en welke uitdagingen deze veeleisende omgeving met zich meebrengt. Haar aanpak kenmerkt zich door een sterke focus op verbinding en samenwerking. Wij hebben er het volste vertrouwen in dat zij samen met Nardo van der Meer de goede koers van het ziekenhuis zal voortzetten en daarmee de strategische ambities van het Catharina Ziekenhuis kan realiseren.”

Zelf zegt Van Hek over haar benoeming: “In de gesprekken die ik de afgelopen tijd in het Catharina Ziekenhuis voerde, heb ik een enorme onderlinge verbondenheid en gedrevenheid gezien. De mensgerichte benadering voor de patiënt van vandaag én morgen is voelbaar. Ik kijk er dan ook enorm naar uit om samen met de collega’s van het Catharina Ziekenhuis verder te bouwen aan de zorg van morgen van en voor de inwoners en zorgprofessionals in de Brainportregio.”

Van Hek vervangt Geranne Engwirda, die per 1 januari 2024 startte als bestuursvoorzitter van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

Bron: Catharina Ziekenhuis

Het bericht Marie-Claire van Hek treedt aan als lid Raad van Bestuur Catharina Ziekenhuis verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Marie-Claire van Hek treedt aan als lid Raad van Bestuur Catharina Ziekenhuis

Opvolger Geranne Engwirda

De Raad van Toezicht van het Catharina Ziekenhuis heeft Drs. Marie-Claire van Hek RA benoemd tot lid Raad van Bestuur. Vanaf 1 juni 2024 vormen Marie-Claire van Hek en Nardo van der Meer samen de Raad van Bestuur van het Catharina Ziekenhuis.

Van Hek (55) begon haar loopbaan als auditor bij KPN en accountant bij Deloitte. In 2002 maakte zij bewust de overstap naar de zorgsector waarna zij onder meer werkzaam was bij het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis en Stichting De Wever. Sinds 2019 is Van Hek werkzaam bij Stichting AxionContinu groep als lid Raad van Bestuur.

Voorzitter Raad van Toezicht Tiny Sanders: “De Raad van Toezicht is verheugd met de benoeming van Marie-Claire van Hek. Met haar ervaring in de zorgsector weet zij goed wat er speelt en welke uitdagingen deze veeleisende omgeving met zich meebrengt. Haar aanpak kenmerkt zich door een sterke focus op verbinding en samenwerking. Wij hebben er het volste vertrouwen in dat zij samen met Nardo van der Meer de goede koers van het ziekenhuis zal voortzetten en daarmee de strategische ambities van het Catharina Ziekenhuis kan realiseren.”

Zelf zegt Van Hek over haar benoeming: “In de gesprekken die ik de afgelopen tijd in het Catharina Ziekenhuis voerde, heb ik een enorme onderlinge verbondenheid en gedrevenheid gezien. De mensgerichte benadering voor de patiënt van vandaag én morgen is voelbaar. Ik kijk er dan ook enorm naar uit om samen met de collega’s van het Catharina Ziekenhuis verder te bouwen aan de zorg van morgen van en voor de inwoners en zorgprofessionals in de Brainportregio.”

Van Hek vervangt Geranne Engwirda, die per 1 januari 2024 startte als bestuursvoorzitter van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

Bron: Catharina Ziekenhuis

Het bericht Marie-Claire van Hek treedt aan als lid Raad van Bestuur Catharina Ziekenhuis verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Marie-Claire van Hek treedt aan als lid Raad van Bestuur Catharina Ziekenhuis

Opvolger Geranne Engwirda

De Raad van Toezicht van het Catharina Ziekenhuis heeft Drs. Marie-Claire van Hek RA benoemd tot lid Raad van Bestuur. Vanaf 1 juni 2024 vormen Marie-Claire van Hek en Nardo van der Meer samen de Raad van Bestuur van het Catharina Ziekenhuis.

Van Hek (55) begon haar loopbaan als auditor bij KPN en accountant bij Deloitte. In 2002 maakte zij bewust de overstap naar de zorgsector waarna zij onder meer werkzaam was bij het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis en Stichting De Wever. Sinds 2019 is Van Hek werkzaam bij Stichting AxionContinu groep als lid Raad van Bestuur.

Voorzitter Raad van Toezicht Tiny Sanders: “De Raad van Toezicht is verheugd met de benoeming van Marie-Claire van Hek. Met haar ervaring in de zorgsector weet zij goed wat er speelt en welke uitdagingen deze veeleisende omgeving met zich meebrengt. Haar aanpak kenmerkt zich door een sterke focus op verbinding en samenwerking. Wij hebben er het volste vertrouwen in dat zij samen met Nardo van der Meer de goede koers van het ziekenhuis zal voortzetten en daarmee de strategische ambities van het Catharina Ziekenhuis kan realiseren.”

Zelf zegt Van Hek over haar benoeming: “In de gesprekken die ik de afgelopen tijd in het Catharina Ziekenhuis voerde, heb ik een enorme onderlinge verbondenheid en gedrevenheid gezien. De mensgerichte benadering voor de patiënt van vandaag én morgen is voelbaar. Ik kijk er dan ook enorm naar uit om samen met de collega’s van het Catharina Ziekenhuis verder te bouwen aan de zorg van morgen van en voor de inwoners en zorgprofessionals in de Brainportregio.”

Van Hek vervangt Geranne Engwirda, die per 1 januari 2024 startte als bestuursvoorzitter van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

Bron: Catharina Ziekenhuis

Het bericht Marie-Claire van Hek treedt aan als lid Raad van Bestuur Catharina Ziekenhuis verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Marie-Claire van Hek treedt aan als lid Raad van Bestuur Catharina Ziekenhuis

Opvolger Geranne Engwirda

De Raad van Toezicht van het Catharina Ziekenhuis heeft Drs. Marie-Claire van Hek RA benoemd tot lid Raad van Bestuur. Vanaf 1 juni 2024 vormen Marie-Claire van Hek en Nardo van der Meer samen de Raad van Bestuur van het Catharina Ziekenhuis.

Van Hek (55) begon haar loopbaan als auditor bij KPN en accountant bij Deloitte. In 2002 maakte zij bewust de overstap naar de zorgsector waarna zij onder meer werkzaam was bij het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis en Stichting De Wever. Sinds 2019 is Van Hek werkzaam bij Stichting AxionContinu groep als lid Raad van Bestuur.

Voorzitter Raad van Toezicht Tiny Sanders: “De Raad van Toezicht is verheugd met de benoeming van Marie-Claire van Hek. Met haar ervaring in de zorgsector weet zij goed wat er speelt en welke uitdagingen deze veeleisende omgeving met zich meebrengt. Haar aanpak kenmerkt zich door een sterke focus op verbinding en samenwerking. Wij hebben er het volste vertrouwen in dat zij samen met Nardo van der Meer de goede koers van het ziekenhuis zal voortzetten en daarmee de strategische ambities van het Catharina Ziekenhuis kan realiseren.”

Zelf zegt Van Hek over haar benoeming: “In de gesprekken die ik de afgelopen tijd in het Catharina Ziekenhuis voerde, heb ik een enorme onderlinge verbondenheid en gedrevenheid gezien. De mensgerichte benadering voor de patiënt van vandaag én morgen is voelbaar. Ik kijk er dan ook enorm naar uit om samen met de collega’s van het Catharina Ziekenhuis verder te bouwen aan de zorg van morgen van en voor de inwoners en zorgprofessionals in de Brainportregio.”

Van Hek vervangt Geranne Engwirda, die per 1 januari 2024 startte als bestuursvoorzitter van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

Bron: Catharina Ziekenhuis

Het bericht Marie-Claire van Hek treedt aan als lid Raad van Bestuur Catharina Ziekenhuis verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Aanraking blijkt goed voor geestelijke en lichamelijke gezondheid

Onderzoekers van het Nederlands Herseninstituut hebben door middel van een grootschalige analyse de manieren blootgelegd waarop vrijwillige aanraking iemands fysieke en mentale welzijn kan bevorderen.

Je herkent misschien het troostende gevoel als iemand je een knuffel geeft aan het einde van een stressvolle dag of over je schouder aait als je je down voelt. Maar de vraag blijft: kunnen aanrakingen écht helpen om je beter te voelen en maakt het uit van wie ze afkomstig zijn? Om deze vragen te beantwoorden, voerden onderzoekers van het Social Brain Lab van het Nederlands Herseninstituut en het Universitair Ziekenhuis Essen een grootschalige analyse uit van eerdere studies naar de effectiviteit van aanraking.

De voordelen van aanraking op geestelijke en lichamelijke gezondheid

Verbetert aanraking echt iemands welzijn? Het is een makkelijke vraag om te stellen, maar ingewikkelder om te beantwoorden. Individuele studies richten zich vaak alleen op specifieke situaties en kunnen elkaar tegenspreken. Het combineren van al deze studies voor een grootschalige analyse biedt een duidelijker antwoord: ja, aanraking verbetert zowel het fysieke als het mentale welzijn aanzienlijk, bijvoorbeeld via vermindering van pijn, angst, depressie en stress bij volwassenen. En het is zelfs zo dat mensen die fysieke of mentale gezondheidsproblemen hebben (en dus het meest behoefte hebben aan ondersteuning) nog meer baat hebben bij aanraking dan gezonde volwassenen. “Dit is vooral relevant als je bedenkt hoe vaak aanraakinterventies over het hoofd worden gezien”, legt Packheiser, eerste auteur, uit. Zijn er manieren waarop aanraking kan worden geoptimaliseerd? Tot op zekere hoogte is het antwoord ja.”

“Het doel van onze studie is om de honderden individuele studies die er zijn te benutten om te identificeren welk type aanraking het beste werkt,” voegt professor Keysers, directeur van het Social Brain Lab, toe. “Wat als je geen vriend of partner in de buurt hebt om je te omhelzen? Zou aanraking van een vreemde of zelfs een machine ook helpen? En hoevaak? De studie laat duidelijk zien dat aanraking inderdaad geoptimaliseerd kan worden, maar de belangrijkste factoren zijn niet noodzakelijkerwijs degene die we vermoeden.”

Het is interessant dat het niet uit lijkt te maken door wie je aangeraakt wordt, op wat voor manier dit gebeurt en hoelang het duurt: alles heeft dezelfde impact. Een uitgebreide massage door een therapeut kan net zo effectief zijn als een snelle knuffel van een vriend. Althans, totdat we rekening houden met de frequentie van de interventie. Hoe vaker een aanrakingsmoment, des te groter lijkt de impact te zijn. Een snelle knuffel zou dus potentieel nog meer effect kunnen hebben dan een massage wanneer deze vaker wordt herhaald.

Menselijke of niet-menselijke aanraking?

Opvallend is ook dat interventies met objecten of robots net zo effectief kunnen zijn als aanrakingen door mensen. “Er zijn veel mensen die behoefte hebben aan verbetering van hun welzijn, misschien omdat ze eenzaam zijn, of als ze bijvoorbeeld ziek zijn. Deze resultaten geven aan dat een aanraakrobot of zelfs een eenvoudige verzwaarde deken het potentieel heeft om deze mensen te helpen”, legt laatste auteur Frédéric Michon uit. Ondanks deze voordelen voor ons fysieke welzijn, blijken robot- en objectinterventies minder effectief te zijn voor onze mentale gezondheid. Mentale gezondheidsstoornissen zoals angst of depressie vereisen mogelijk toch menselijke aanraking, “wat misschien wijst op het belang van een emotionele component”, aldus Michon.

Hoewel de onderzoekers net zo nieuwsgierig waren naar het contact van mens tot dier, zijn er nog geen studies die deze vraag onderzoeken.”Het zou nuttig zijn om te zien of aanraking van bijvoorbeeld een huisdier het welzijn zou kunnen verbeteren, en omgekeerd: of zij er ook baat bij hebben, maar helaas zijn er nog niet genoeg studies om algemene conclusies te trekken over deze onderwerpen”, verduidelijkt Michon.

Aanraakinterventies op verschillende leeftijden

Onderzoek bij pasgeborenen laat zien dat ook zij baat hebben bij aanrakingen. Toch laat het team een belangrijk verschil zien ten opzichte van volwassen proefpersonen: bij baby’s bleek de persoon die de aanraking uitvoerde wél belangrijk te zijn. De voordelen van aanraking bleken groter te zijn als ze worden uitgevoerd door een ouder in plaats van een arts of verpleegkundige. “Deze bevinding kan veel invloed hebben”, voegt Packheiser toe. “Het sterftecijfer als gevolg van vroeggeboorten is in sommige landen hoog en de kennis dat een baby meer baat heeft bij de aanraking van de eigen ouder biedt een gemakkelijk implementeerbare vorm van ondersteuning voor de gezondheid van de baby.

“Door een gebrek aan studies bleek het moeilijk om conclusies te trekken over kinderen en tieners. “Grootschalige studies zoals deze helpen ons om meer duidelijkheid te krijgen, maar ze helpen ons ook om vast te stellen waar onderzoek tekortschiet en waar er nog gaten zitten”, legt Michon uit. “We hopen dat onze bevindingen toekomstig onderzoek kan sturen om minder bekende vragen te onderzoeken. Dit omvat aanraking van dieren, maar ook aanraking van verschillende leeftijden en van mensen met specifieke klinische aandoeningen zoals Autisme, een andere categorie die nog niet uitgebreid is onderzocht”

Bron: KNAW

Het bericht Aanraking blijkt goed voor geestelijke en lichamelijke gezondheid verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt

Vandaag verschenen de jaarcijfers 2023 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Deze laten zien dat er in 2023 138 keer euthanasie werd verleend op psychische gronden. Dit is een stijging van 20% ten opzichte van 2022. Daarbij meldt het verslag dat 70 van deze gevallen werden uitgevoerd door een arts van Expertisecentrum Euthanasie (EE). Dit betekent dat 49% van de euthanasieën op psychische gronden in het veld plaatsvond. Dit betekent dat er in 2023 bijna net zo veel euthanasie op psychische gronden buiten als binnen EE is uitgevoerd. Dat suggereert dat de euthanasie vaker plaatsvindt binnen de reguliere behandelrelatie en/of in de instellingen. Dat is in lijn met de richtlijn van de NVvP over euthanasie en ook het streven van EE. Over de hele linie groeit de psychiatrie mee met de volledige euthanasiepraktijk dus neemt het aantal iets toe. Het blijft procentueel ongeveer hetzelfde en zeldzaam (1.5% van het totale aantal euthanasieën).

Niels Mulder, voorzitter NVvP: “Het is goed dat psychiaters steeds vaker het gesprek over een euthanasieverzoek zelf met hun patiënten aangaan en er binnen de instellingen initiatieven zijn om kennisuitwisseling en ondersteuning op dit vlak te regelen.  Het blijft treurig dat voor sommige mensen met ernstig psychisch lijden euthanasie de enige uitweg blijkt. Daarbij is en blijft de beoordeling van een euthanasieverzoek op psychische grondslag zeer complex: Als psychiaters weten we heel goed dat mensen ernstig en zelfs ondraaglijk kunnen lijden onder een psychische aandoening. Ook komt het verlangen om te sterven vaak voor. Het bespreken van suïcidale gevoelens en mensen proberen te helpen weer perspectief te zien is een belangrijk deel van ons werk. Professionals in de GGZ zijn gericht op het voorkomen dat mensen sterven door suïcide. Dat is heel belangrijk. Maar er kan een moment komen dat het complex is om te beoordelen wanneer je het doodsverlangen van een patiënt moet blijven behandelen als deel van de ziekte en wanneer je de doodswens als weloverwogen duurzaam euthanasieverzoek moet beoordelen. Het is ook ingewikkeld te beoordelen of er echt geen behandeling meer mogelijk is en het lijden dus uitzichtloos is. Omdat deze patiënten niet lichamelijk ziek zijn kunnen ze fysiek in principe nog heel lang leven, zeker de jonge fysiek gezonde patiënten. Onder meer daarom zijn psychiaters terughoudend. Sommigen verwijzen liever door naar de meer ervaren artsen van het Expertisecentrum Euthanasie, maar die kunnen de vraag ook niet aan, de wachttijden voor een euthanasietraject op grond van psychisch lijden variëren inmiddels van enkele maanden tot wel drie jaar. Ook is iedereen het erover eens dat het voor de patiënt in principe beter als diens euthanasiewens besproken kan worden met de eigen behandelaar die de persoon al kent. Wat psychiaters hierbij helpt is dat consulenten euthanasie van EE of andere meer ervaren collega’s hun vragen kunnen beantwoorden en/of psychiaters kunnen begeleiden tijdens het euthanasietraject, zodat een euthanasieverzoek binnen de vaste behandelrelatie van arts en patiënt kan blijven. Het is essentieel zorgvuldig te beoordelen of het aannemelijk is dat een behandeling het ondraaglijk lijden gaat verminderen op redelijke termijn of niet. Uiteraard willen we dat patiënten zich gehoord voelen als zij een aanhoudende doodswens hebben, ook als die leidt tot een euthanasieverzoek. Dus al blijft het uiterst precair en complex, we voelen de verantwoordelijkheid om de levenseindezorg in de GGZ te verbeteren, want dat is nodig.”

Dat besef zien we terug in de trend in de RTE-jaarcijfers waaruit blijkt dat behandelend arts, psychiaters en psychiaters in instellingen, kortom ‘het veld’ steeds meer de euthanasiezorg op zich begint te nemen, al of niet gesteund door collega’s of consulenten van EE, en minder doorverwijzen naar EE. Deze trend is ook terug te zien in ontwikkelingen in en rond de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie waaronder de oprichting van kennisnetwerk Thanet en tal van initiatieven binnen de ggz-instellingen in de laatste jaren om euthanasie bespreekbaarder te maken in de vorm van kennisuitwisseling tussen professionals, steun aan patiënten en professionals bij het bespreken van een aanhoudende doodswens en als het zover komt de uitvoering van de euthanasie. We zien begeleidingscommissies, expertisenetwerken euthanasie, scholing, moreel beraad, gespreksgroepen over euthanasie en de aanhoudende doodswens, ondersteuning voor zowel professionals als patiënten en naasten. Het zijn voorbeelden van initiatieven die in steeds meer GGZ-instellingen en ziekenhuizen opgezet worden. Hoewel het beoordelen van een euthanasieverzoek bij psychisch lijden complex blijft en de eventuele uitvoering van euthanasie impact heeft op de arts, is er bij psychiaters steeds meer bewustzijn en wil om de euthanasievraag professioneel te onderzoeken en met kennis en zo nodig steun tegemoet te treden.

Blauw = totaal; oranje = EE, grijs = de rest

Bron: De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) is een wetenschappelijke medische beroepsvereniging van, voor en door psychiaters met ca. 4000 leden. De NVvP zet zich in voor de best mogelijke psychiatrische patiëntenzorg in Nederland, de bevordering van de psychiatrie, behartiging van wetenschappelijke e

Het bericht Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt

Vandaag verschenen de jaarcijfers 2023 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Deze laten zien dat er in 2023 138 keer euthanasie werd verleend op psychische gronden. Dit is een stijging van 20% ten opzichte van 2022. Daarbij meldt het verslag dat 70 van deze gevallen werden uitgevoerd door een arts van Expertisecentrum Euthanasie (EE). Dit betekent dat 49% van de euthanasieën op psychische gronden in het veld plaatsvond. Dit betekent dat er in 2023 bijna net zo veel euthanasie op psychische gronden buiten als binnen EE is uitgevoerd. Dat suggereert dat de euthanasie vaker plaatsvindt binnen de reguliere behandelrelatie en/of in de instellingen. Dat is in lijn met de richtlijn van de NVvP over euthanasie en ook het streven van EE. Over de hele linie groeit de psychiatrie mee met de volledige euthanasiepraktijk dus neemt het aantal iets toe. Het blijft procentueel ongeveer hetzelfde en zeldzaam (1.5% van het totale aantal euthanasieën).

Niels Mulder, voorzitter NVvP: “Het is goed dat psychiaters steeds vaker het gesprek over een euthanasieverzoek zelf met hun patiënten aangaan en er binnen de instellingen initiatieven zijn om kennisuitwisseling en ondersteuning op dit vlak te regelen.  Het blijft treurig dat voor sommige mensen met ernstig psychisch lijden euthanasie de enige uitweg blijkt. Daarbij is en blijft de beoordeling van een euthanasieverzoek op psychische grondslag zeer complex: Als psychiaters weten we heel goed dat mensen ernstig en zelfs ondraaglijk kunnen lijden onder een psychische aandoening. Ook komt het verlangen om te sterven vaak voor. Het bespreken van suïcidale gevoelens en mensen proberen te helpen weer perspectief te zien is een belangrijk deel van ons werk. Professionals in de GGZ zijn gericht op het voorkomen dat mensen sterven door suïcide. Dat is heel belangrijk. Maar er kan een moment komen dat het complex is om te beoordelen wanneer je het doodsverlangen van een patiënt moet blijven behandelen als deel van de ziekte en wanneer je de doodswens als weloverwogen duurzaam euthanasieverzoek moet beoordelen. Het is ook ingewikkeld te beoordelen of er echt geen behandeling meer mogelijk is en het lijden dus uitzichtloos is. Omdat deze patiënten niet lichamelijk ziek zijn kunnen ze fysiek in principe nog heel lang leven, zeker de jonge fysiek gezonde patiënten. Onder meer daarom zijn psychiaters terughoudend. Sommigen verwijzen liever door naar de meer ervaren artsen van het Expertisecentrum Euthanasie, maar die kunnen de vraag ook niet aan, de wachttijden voor een euthanasietraject op grond van psychisch lijden variëren inmiddels van enkele maanden tot wel drie jaar. Ook is iedereen het erover eens dat het voor de patiënt in principe beter als diens euthanasiewens besproken kan worden met de eigen behandelaar die de persoon al kent. Wat psychiaters hierbij helpt is dat consulenten euthanasie van EE of andere meer ervaren collega’s hun vragen kunnen beantwoorden en/of psychiaters kunnen begeleiden tijdens het euthanasietraject, zodat een euthanasieverzoek binnen de vaste behandelrelatie van arts en patiënt kan blijven. Het is essentieel zorgvuldig te beoordelen of het aannemelijk is dat een behandeling het ondraaglijk lijden gaat verminderen op redelijke termijn of niet. Uiteraard willen we dat patiënten zich gehoord voelen als zij een aanhoudende doodswens hebben, ook als die leidt tot een euthanasieverzoek. Dus al blijft het uiterst precair en complex, we voelen de verantwoordelijkheid om de levenseindezorg in de GGZ te verbeteren, want dat is nodig.”

Dat besef zien we terug in de trend in de RTE-jaarcijfers waaruit blijkt dat behandelend arts, psychiaters en psychiaters in instellingen, kortom ‘het veld’ steeds meer de euthanasiezorg op zich begint te nemen, al of niet gesteund door collega’s of consulenten van EE, en minder doorverwijzen naar EE. Deze trend is ook terug te zien in ontwikkelingen in en rond de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie waaronder de oprichting van kennisnetwerk Thanet en tal van initiatieven binnen de ggz-instellingen in de laatste jaren om euthanasie bespreekbaarder te maken in de vorm van kennisuitwisseling tussen professionals, steun aan patiënten en professionals bij het bespreken van een aanhoudende doodswens en als het zover komt de uitvoering van de euthanasie. We zien begeleidingscommissies, expertisenetwerken euthanasie, scholing, moreel beraad, gespreksgroepen over euthanasie en de aanhoudende doodswens, ondersteuning voor zowel professionals als patiënten en naasten. Het zijn voorbeelden van initiatieven die in steeds meer GGZ-instellingen en ziekenhuizen opgezet worden. Hoewel het beoordelen van een euthanasieverzoek bij psychisch lijden complex blijft en de eventuele uitvoering van euthanasie impact heeft op de arts, is er bij psychiaters steeds meer bewustzijn en wil om de euthanasievraag professioneel te onderzoeken en met kennis en zo nodig steun tegemoet te treden.

Blauw = totaal; oranje = EE, grijs = de rest

Bron: De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) is een wetenschappelijke medische beroepsvereniging van, voor en door psychiaters met ca. 4000 leden. De NVvP zet zich in voor de best mogelijke psychiatrische patiëntenzorg in Nederland, de bevordering van de psychiatrie, behartiging van wetenschappelijke e

Het bericht Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt

Vandaag verschenen de jaarcijfers 2023 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Deze laten zien dat er in 2023 138 keer euthanasie werd verleend op psychische gronden. Dit is een stijging van 20% ten opzichte van 2022. Daarbij meldt het verslag dat 70 van deze gevallen werden uitgevoerd door een arts van Expertisecentrum Euthanasie (EE). Dit betekent dat 49% van de euthanasieën op psychische gronden in het veld plaatsvond. Dit betekent dat er in 2023 bijna net zo veel euthanasie op psychische gronden buiten als binnen EE is uitgevoerd. Dat suggereert dat de euthanasie vaker plaatsvindt binnen de reguliere behandelrelatie en/of in de instellingen. Dat is in lijn met de richtlijn van de NVvP over euthanasie en ook het streven van EE. Over de hele linie groeit de psychiatrie mee met de volledige euthanasiepraktijk dus neemt het aantal iets toe. Het blijft procentueel ongeveer hetzelfde en zeldzaam (1.5% van het totale aantal euthanasieën).

Niels Mulder, voorzitter NVvP: “Het is goed dat psychiaters steeds vaker het gesprek over een euthanasieverzoek zelf met hun patiënten aangaan en er binnen de instellingen initiatieven zijn om kennisuitwisseling en ondersteuning op dit vlak te regelen.  Het blijft treurig dat voor sommige mensen met ernstig psychisch lijden euthanasie de enige uitweg blijkt. Daarbij is en blijft de beoordeling van een euthanasieverzoek op psychische grondslag zeer complex: Als psychiaters weten we heel goed dat mensen ernstig en zelfs ondraaglijk kunnen lijden onder een psychische aandoening. Ook komt het verlangen om te sterven vaak voor. Het bespreken van suïcidale gevoelens en mensen proberen te helpen weer perspectief te zien is een belangrijk deel van ons werk. Professionals in de GGZ zijn gericht op het voorkomen dat mensen sterven door suïcide. Dat is heel belangrijk. Maar er kan een moment komen dat het complex is om te beoordelen wanneer je het doodsverlangen van een patiënt moet blijven behandelen als deel van de ziekte en wanneer je de doodswens als weloverwogen duurzaam euthanasieverzoek moet beoordelen. Het is ook ingewikkeld te beoordelen of er echt geen behandeling meer mogelijk is en het lijden dus uitzichtloos is. Omdat deze patiënten niet lichamelijk ziek zijn kunnen ze fysiek in principe nog heel lang leven, zeker de jonge fysiek gezonde patiënten. Onder meer daarom zijn psychiaters terughoudend. Sommigen verwijzen liever door naar de meer ervaren artsen van het Expertisecentrum Euthanasie, maar die kunnen de vraag ook niet aan, de wachttijden voor een euthanasietraject op grond van psychisch lijden variëren inmiddels van enkele maanden tot wel drie jaar. Ook is iedereen het erover eens dat het voor de patiënt in principe beter als diens euthanasiewens besproken kan worden met de eigen behandelaar die de persoon al kent. Wat psychiaters hierbij helpt is dat consulenten euthanasie van EE of andere meer ervaren collega’s hun vragen kunnen beantwoorden en/of psychiaters kunnen begeleiden tijdens het euthanasietraject, zodat een euthanasieverzoek binnen de vaste behandelrelatie van arts en patiënt kan blijven. Het is essentieel zorgvuldig te beoordelen of het aannemelijk is dat een behandeling het ondraaglijk lijden gaat verminderen op redelijke termijn of niet. Uiteraard willen we dat patiënten zich gehoord voelen als zij een aanhoudende doodswens hebben, ook als die leidt tot een euthanasieverzoek. Dus al blijft het uiterst precair en complex, we voelen de verantwoordelijkheid om de levenseindezorg in de GGZ te verbeteren, want dat is nodig.”

Dat besef zien we terug in de trend in de RTE-jaarcijfers waaruit blijkt dat behandelend arts, psychiaters en psychiaters in instellingen, kortom ‘het veld’ steeds meer de euthanasiezorg op zich begint te nemen, al of niet gesteund door collega’s of consulenten van EE, en minder doorverwijzen naar EE. Deze trend is ook terug te zien in ontwikkelingen in en rond de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie waaronder de oprichting van kennisnetwerk Thanet en tal van initiatieven binnen de ggz-instellingen in de laatste jaren om euthanasie bespreekbaarder te maken in de vorm van kennisuitwisseling tussen professionals, steun aan patiënten en professionals bij het bespreken van een aanhoudende doodswens en als het zover komt de uitvoering van de euthanasie. We zien begeleidingscommissies, expertisenetwerken euthanasie, scholing, moreel beraad, gespreksgroepen over euthanasie en de aanhoudende doodswens, ondersteuning voor zowel professionals als patiënten en naasten. Het zijn voorbeelden van initiatieven die in steeds meer GGZ-instellingen en ziekenhuizen opgezet worden. Hoewel het beoordelen van een euthanasieverzoek bij psychisch lijden complex blijft en de eventuele uitvoering van euthanasie impact heeft op de arts, is er bij psychiaters steeds meer bewustzijn en wil om de euthanasievraag professioneel te onderzoeken en met kennis en zo nodig steun tegemoet te treden.

Blauw = totaal; oranje = EE, grijs = de rest

Bron: De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) is een wetenschappelijke medische beroepsvereniging van, voor en door psychiaters met ca. 4000 leden. De NVvP zet zich in voor de best mogelijke psychiatrische patiëntenzorg in Nederland, de bevordering van de psychiatrie, behartiging van wetenschappelijke e

Het bericht Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt

Vandaag verschenen de jaarcijfers 2023 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Deze laten zien dat er in 2023 138 keer euthanasie werd verleend op psychische gronden. Dit is een stijging van 20% ten opzichte van 2022. Daarbij meldt het verslag dat 70 van deze gevallen werden uitgevoerd door een arts van Expertisecentrum Euthanasie (EE). Dit betekent dat 49% van de euthanasieën op psychische gronden in het veld plaatsvond. Dit betekent dat er in 2023 bijna net zo veel euthanasie op psychische gronden buiten als binnen EE is uitgevoerd. Dat suggereert dat de euthanasie vaker plaatsvindt binnen de reguliere behandelrelatie en/of in de instellingen. Dat is in lijn met de richtlijn van de NVvP over euthanasie en ook het streven van EE. Over de hele linie groeit de psychiatrie mee met de volledige euthanasiepraktijk dus neemt het aantal iets toe. Het blijft procentueel ongeveer hetzelfde en zeldzaam (1.5% van het totale aantal euthanasieën).

Niels Mulder, voorzitter NVvP: “Het is goed dat psychiaters steeds vaker het gesprek over een euthanasieverzoek zelf met hun patiënten aangaan en er binnen de instellingen initiatieven zijn om kennisuitwisseling en ondersteuning op dit vlak te regelen.  Het blijft treurig dat voor sommige mensen met ernstig psychisch lijden euthanasie de enige uitweg blijkt. Daarbij is en blijft de beoordeling van een euthanasieverzoek op psychische grondslag zeer complex: Als psychiaters weten we heel goed dat mensen ernstig en zelfs ondraaglijk kunnen lijden onder een psychische aandoening. Ook komt het verlangen om te sterven vaak voor. Het bespreken van suïcidale gevoelens en mensen proberen te helpen weer perspectief te zien is een belangrijk deel van ons werk. Professionals in de GGZ zijn gericht op het voorkomen dat mensen sterven door suïcide. Dat is heel belangrijk. Maar er kan een moment komen dat het complex is om te beoordelen wanneer je het doodsverlangen van een patiënt moet blijven behandelen als deel van de ziekte en wanneer je de doodswens als weloverwogen duurzaam euthanasieverzoek moet beoordelen. Het is ook ingewikkeld te beoordelen of er echt geen behandeling meer mogelijk is en het lijden dus uitzichtloos is. Omdat deze patiënten niet lichamelijk ziek zijn kunnen ze fysiek in principe nog heel lang leven, zeker de jonge fysiek gezonde patiënten. Onder meer daarom zijn psychiaters terughoudend. Sommigen verwijzen liever door naar de meer ervaren artsen van het Expertisecentrum Euthanasie, maar die kunnen de vraag ook niet aan, de wachttijden voor een euthanasietraject op grond van psychisch lijden variëren inmiddels van enkele maanden tot wel drie jaar. Ook is iedereen het erover eens dat het voor de patiënt in principe beter als diens euthanasiewens besproken kan worden met de eigen behandelaar die de persoon al kent. Wat psychiaters hierbij helpt is dat consulenten euthanasie van EE of andere meer ervaren collega’s hun vragen kunnen beantwoorden en/of psychiaters kunnen begeleiden tijdens het euthanasietraject, zodat een euthanasieverzoek binnen de vaste behandelrelatie van arts en patiënt kan blijven. Het is essentieel zorgvuldig te beoordelen of het aannemelijk is dat een behandeling het ondraaglijk lijden gaat verminderen op redelijke termijn of niet. Uiteraard willen we dat patiënten zich gehoord voelen als zij een aanhoudende doodswens hebben, ook als die leidt tot een euthanasieverzoek. Dus al blijft het uiterst precair en complex, we voelen de verantwoordelijkheid om de levenseindezorg in de GGZ te verbeteren, want dat is nodig.”

Dat besef zien we terug in de trend in de RTE-jaarcijfers waaruit blijkt dat behandelend arts, psychiaters en psychiaters in instellingen, kortom ‘het veld’ steeds meer de euthanasiezorg op zich begint te nemen, al of niet gesteund door collega’s of consulenten van EE, en minder doorverwijzen naar EE. Deze trend is ook terug te zien in ontwikkelingen in en rond de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie waaronder de oprichting van kennisnetwerk Thanet en tal van initiatieven binnen de ggz-instellingen in de laatste jaren om euthanasie bespreekbaarder te maken in de vorm van kennisuitwisseling tussen professionals, steun aan patiënten en professionals bij het bespreken van een aanhoudende doodswens en als het zover komt de uitvoering van de euthanasie. We zien begeleidingscommissies, expertisenetwerken euthanasie, scholing, moreel beraad, gespreksgroepen over euthanasie en de aanhoudende doodswens, ondersteuning voor zowel professionals als patiënten en naasten. Het zijn voorbeelden van initiatieven die in steeds meer GGZ-instellingen en ziekenhuizen opgezet worden. Hoewel het beoordelen van een euthanasieverzoek bij psychisch lijden complex blijft en de eventuele uitvoering van euthanasie impact heeft op de arts, is er bij psychiaters steeds meer bewustzijn en wil om de euthanasievraag professioneel te onderzoeken en met kennis en zo nodig steun tegemoet te treden.

Blauw = totaal; oranje = EE, grijs = de rest

Bron: De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) is een wetenschappelijke medische beroepsvereniging van, voor en door psychiaters met ca. 4000 leden. De NVvP zet zich in voor de best mogelijke psychiatrische patiëntenzorg in Nederland, de bevordering van de psychiatrie, behartiging van wetenschappelijke e

Het bericht Euthanasie vanwege psychisch lijden: lichte toename en breder opgepakt verscheen eerst op MedicalFacts.nl.

Visit Us On TwitterVisit Us On FacebookVisit Us On PinterestVisit Us On YoutubeVisit Us On LinkedinCheck Our FeedVisit Us On Instagram